Geschreven door:
Bestuurdersaansprakelijkheid is de aansprakelijkheid van bestuurders voor handelingen die zij als bestuurder van een rechtspersoon hebben verricht.
De hoofdregel is dat een rechtspersoon op grond van zijn rechtspersoonlijkheid zelf aansprakelijk is en niet de bestuurders. Bestuurdersaansprakelijkheid is derhalve een uitzondering, maar dat neemt niet weg dat de bestuurder die zich niet aan de regels houdt gemakkelijk tegen aansprakelijkheid kan aanlopen. Hieronder volgt een kort overzicht.
Interne aansprakelijkheid is de aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de rechtspersoon. Artikel 2:9 BW bepaalt dat de bestuurder is tegenover de rechtspersoon gehouden zijn taak op een behoorlijke wijze te vervullen. Voor aansprakelijkheid is vereist dat aan een bestuurder een ernstig verwijt van onbehoorlijk bestuur kan worden gemaakt. Lees hier meer over in ons artikel over interne bestuurdersaansprakelijkheid.
Artikel 2:11 BW bepaalt dat de aansprakelijkheid van een bestuurder die rechtspersoon is, tevens hoofdelijk rust op ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is. Dit artikel is in 1986 ingevoerd op grond van de derde misbruikwet. Anders dan in andere landen kunnen in Nederland ook rechtspersonen als bestuurder fungeren. De bedoeling van dit artikel is te voorkomen dat iemand door het tussenschakelen van rechtspersonen aan persoonlijke aansprakelijkheid ontkomt.
Artikel 2:203 lid 2 BW bepaalt dat degene die namens een op te richten vennootschap rechtshandelingen verricht, aansprakelijk blijft voor die rechtshandelingen totdat de vennootschap na haar oprichting, de rechtshandelingen heeft bekrachtigd. Dus de bestuurder doet er goed aan om ervoor zorg te dragen dat de vennootschap na oprichting de rechtshandelingen bekrachtigt. Maar ook dan zit er nog een addertje onder het gras.
Artikel 2:203 lid 3 BW bepaalt dat indien de vennootschap haar verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling niet nakomt, degenen die namens de op te richten vennootschap handelden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die de derde dientengevolge lijdt, indien zij wisten of redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, onverminderd de aansprakelijkheid terzake van de bestuurders wegens de bekrachtiging. De wetenschap dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, wordt vermoed aanwezig te zijn, wanneer de vennootschap binnen een jaar na de oprichting in staat van faillissement wordt verklaard.
Artikel 2:138 BW voor de naamloze vennootschap en 2:248 BW voor de besloten vennootschap bepalen dat als in geval van faillissement blijkt dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur, en als is gebleken dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, het bestuur hoofdelijk aansprakelijk is voor het tekort in faillissement. De curator wordt hier bewijsrechtelijk enorm geholpen als het bestuur niet heeft voldaan aan zijn boekhoudplicht of de jaarrekening niet tijdig heeft gepubliceerd. Dan staat vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en wordt, behoudens tegenbewijs, vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het is dan aan het bestuur tegenbewijs te leveren, bijvoorbeeld door aan de curator of rechter aan te geven dat sprake is van een andere oorzaak van het faillissement. Lees hier meer over in ons artikel over aansprakelijkheid van de bestuurder in geval van faillissement.
Een bestuurder persoonlijk kan aansprakelijk worden gesteld voor bepaalde door de vennootschap verschuldigde belastingen, sociale premies en pensioenpremies. Bestuurdersaansprakelijkheid treedt in wanneer niet tijdig melding is gemaakt van het feit dat de vennootschap haar belastingschulden niet zal kunnen betalen. Om aansprakelijkheid te ontlopen, dient onverwijld nadat de belasting verschuldigd is schriftelijk betalingsonmacht worden gemeld. Binnen 14 dagen wordt nog beschouwd als onverwijld, dus bij betalingsonmacht is het zaaks om niet te lang te wachten.
Maar mocht de bestuurder te laat zijn met het melding doen van betalingsonmacht, dan is het gevolg daarvan dat wordt vermoed dat de niet-betaling van de belastingen het gevolg is van kennelijk onbehoorlijk bestuur, wat leidt tot aansprakelijkheid. De bestuurder mag hiervan wel tegenbewijs leveren, maar deze omgekeerde bewijslast maakt de kans op een gunstige afloop van een procedure uiteraard wel kleiner. Het tijdig doen van betalingsonmacht is dus belangrijk.
Onbetaalde crediteuren van insolvabele rechtspersonen kunnen bestuurders ook aanspreken op grond van de algemene bepaling van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). Vergelijkbaar met de situatie in het geval van aansprakelijkheid op grond van artikel 2:11 BW moet in zo'n geval aan de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kunnen worden gemaakt. Voorbeelden daarvan zijn de bestuurder die verplichtingen voor de vennootschap is aangegaan op een moment dat men wist dan wel behoorde te weten dat de vennootschap niet meer aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Maar ook betalingsonwil of het onvoldoende financieren van een rechtspersoon kunnen bestuurdersaansprakelijkheid met zich brengen. In ons artikel over deze externe bestuurdersaansprakelijkheid wordt hier nader op ingegaan.
Onze advocaten adviseren en procederen regelmatig over bestuurdersaansprakelijkheid. Tot onze cliƫnten behoren zowel commissarissen en bestuurders als benadeelde wederpartijen. Voor vragen kunt u zich uiteraard tot ons richten. Wij helpen u graag. Ons motto is niet voor niets: 'Uw probleem, onze zorg.'
Hein Kernkamp helpt u graag verder.
KvK: 74640518
BTW: NL859977602B01
IBAN: NL37ABNA0844817805
Minerva Advocaten B.V.
Meent 106
3011 JR Rotterdam
Wij gebruiken cookies om onze website te verbeteren en analyseren.