Geschreven door:
Een voorlopig getuigenverhoor is een verhoor van getuigen door de rechter op verzoek van één van de betrokken partijen. Het getuigenverhoor kan plaatsvinden in zaken waarin nog geen procedure aanhangig is of tijdens een lopende procedure. De getuigen worden gehoord onder ede. Het doel van een voorlopig getuigenverhoor is om opheldering te krijgen over voor een procedure relevante feiten.
Artikel 186 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat in de gevallen waarin bij de wet het bewijs door getuigen is toegelaten op verzoek onverwijld een voorlopig getuigenverhoor kan worden bevolen. Bewijs door getuigen is toegelaten als feiten betwist zijn en tot de beslissing van de zaak kunnen leiden.
In de meeste zaken wordt geen voorlopig getuigenverhoor gehouden. De rechter zal in een procedure afgaan op door de partijen aangedragen bewijsmiddelen. Komt de rechter er op basis daarvan niet uit, dan kan hij een getuigenverhoor gelasten. De eindbeslissing wordt dan gebaseerd op de door de getuigen onder eed afgelegde verklaringen. Een probleem is dat deze getuigen pas in een laat stadium van de procedure worden afgelegd. Het tijdverloop kan er aan bijdragen dat getuigen zich niet alles meer even precies herinneren. En de verklaringen kunnen ook weleens verrassende inhoud hebben.
Om te voorkomen dat bewijs verloren gaat en om partijen in staat te stellen om eerder een gedegen afweging te maken over de vraag of al dan niet een procedure moet worden begonnen biedt het de wet mogelijkheid om een voorlopig getuigenverhoor te houden. Zo kan de rechter snel na de gebeurtenissen de diverse getuigen horen en gaat geen bewijs verloren.
De rechter kan op verzoek overgaan tot het horen van getuigen in een voorlopig getuigenverhoor, zodat de voor een vordering relevante feiten worden vastgesteld. Het verzoek wordt gedaan door middel van een bij de rechtbank in te dienen verzoekschrift.
In het verzoekschrift moeten de feiten worden vermeld die de verzoeker wil bewijzen, evenals de gegevens van de getuigen en de (mogelijke) andere betrokkenen. Het horen van getuigen vindt dan plaats voorafgaand aan de procedure. Artikel 186 lid 2 bepaalt dat ook tijdens een reeds aanhangig geding de rechter op verzoek van een partij een voorlopig getuigenverhoor kan bevelen. Van deze laatste mogelijkheid wordt weinig gebruik gemaakt.
Volgens de wet moet het verzoekschrift naast de gebruikelijke gegevens ook de volgende gegevens bevatten:
De wet legt geen hoge drempel voor toewijzing van het verzoek. In beginsel heeft men recht op inwilliging van het verzoek. Dit is slechts anders indien de in het verzoek gestelde feiten of rechten die verzoeker wil bewijzen, gegeven de aard en het beloop der rechtsvordering, irrelevant; kortom, wanneer de te onderzoeken feiten niet zouden kunnen bijdragen tot een toewijzing van de vordering in een civiele procedure.
De ruim geformuleerde toewijzingsgronden maken dat het voorlopig getuigenverhoor zich leent voor misbruik. Daar is niet snel sprake van, maar nu het getuigenverhoor toch ook wel wordt gebruikt voor een 'fishing expedition' of gewoon om de wederpartij en de getuigen lastig te vallen is er toch wel behoorlijk wat jurisprudentie, waarin het verzoek wordt afgewezen, bijvoorbeeld ook in geval van strijd met de goede procesorde of een ander zwaarwegend belang.
Naast de voordelen van een voorlopig getuigenverhoor kent het ook nadelen. Eén daarvan is dat de bewijsopdracht normaal gesproken door de rechter wordt geformuleerd aan de hand van de stellingen en onderbouwing daarvan in de processtukken. De rechter weet dus waar de bewijsproblematiek zit en hij kan getuigen heel specifieke vragen stellen die voor relevant zijn voor de bewijsopdracht. Bij een voorlopig getuigenverhoor is het vaak raden naar de vraag wat nu precies bewezen zou moeten worden. Het voorlopig getuigenverhoor kan daarmee behoorlijk ineffectief zijn en het is niet uit te sluiten dat alle getuigen later als de procedure eenmaal aanhangig is nogmaals gehoord zullen moeten worden.
Een ander nadeel is dat er nogal wat tijd verloopt vanaf het moment dat het verzoek tot het houden van het getuigenverhoor wordt ingediend en het moment dat de getuigen daadwerkelijk gehoord worden, zeker als de wederpartij niet meewerkt. Eerst volgt de behandeling van het verzoek, dan de beslissing, dan moeten verhinderdata worden doorgegeven, om vervolgens op één of meerdere dagen getuigen te laten horen. Pas daarna begint te procedure zelf. Het voorlopig getuigenverhoor is daarom het meest effectief als de te stellen vragen vooraf echt duidelijk zijn en vaak zal ook de wederpartij belang hebben bij een snelle vaststelling van de feiten.
Als het verzoek om getuigen te horen wordt ingewilligd, stelt de rechtbank een datum vast voor de terechtzitting waarop de getuigen gehoord gaan worden. De verzoekende partij roept de getuigen op om voor de rechtbank te verschijnen. Getuigen worden één voor één onder ede gehoord door de rechter en de advocaten van partijen als zij ervoor kiezen om ook vragen te stellen.
De verklaring zoals die door de getuige is afgelegd, wordt door de rechter vastgelegd in een proces-verbaal en vervolgens ondertekend door de getuige. De partij die de getuige heeft opgeroepen, is vergoedt de getuige de gemaakte kosten. Uiteindelijk betaalt de verliezende partij de kosten van de getuigen als onderdeel van de proceskostenverhoordeling.
Nadat alle opgeroepen getuigen zijn gehoord, kan de andere partij besluiten aanvullende getuigen in contra-enquete te horen, in welk geval een nieuwe datum voor een zitting wordt gepland. Nadat alle getuigen zijn gehoord, wordt het voorlopig getuigenverhoor gesloten en kunnen de partijen vervolgens op basis van de verklaringen besluiten om al dan niet een procedure in te stellen.
Twijfelt u of u een zaak hebt of niet? Zou het horen van getuigen uitkomst kunnen bieden? Neem dan contact met ons op en stel ons vrijblijvend uw vraag. Wij kunnen u snel adviseren of een voorlopig getuigenverhoor een optie is of niet. Niet voor niets is ons motto: "Uw probleem, onze zorg."
Hein Kernkamp helpt u graag verder.
KvK: 74640518
BTW: NL859977602B01
IBAN: NL37ABNA0844817805
Minerva Advocaten B.V.
Meent 106
3011 JR Rotterdam
Wij gebruiken cookies om onze website te verbeteren en analyseren.